BCL11A-deleties leiden tot persistentie van foetaal hemoglobine en neurologische ontwikkelingsstoornissen
Oorspronkelijk onderzoeksartikel door A. Basak et al. (2015).
Lees het artikel hier.
Foetaal hemoglobine (HbF) is een eiwit dat zuurstof van de moeder naar de ongeboren baby brengt. Het BCL11A-gen is verantwoordelijk voor het beperken van de hoeveelheid HbF die na de geboorte wordt geproduceerd en voor de overgang van bloedcellen naar de productie van volwassen hemoglobine terwijl de foetus zich ontwikkelt. Verstoringen in de functie van BCL11A kunnen de HbF-spiegels verhogen en daarom is het verstoren van de functie veelbelovend als therapie voor mensen met aandoeningen die het zuurstoftransport in het bloed beïnvloeden (zoals sikkelcelziekte of bèta-thalassemie). Recente studies hebben echter ook aangetoond dat veranderingen in dit gen ook in verband kunnen worden gebracht met autismespectrumstoornissen en ontwikkelingsachterstand.
Om de impact van genetische veranderingen met betrekking tot BCL11A beter te begrijpen , identificeerden de auteurs drie mensen met deleties in het BCL11A-gen , niet geërfd van één van beide ouders. Alle drie de mensen hebben autisme, een matige tot ernstige ontwikkelingsachterstand, een lage spierspanning en verschillen in hun gelaatstrekken. Twee van de mensen hebben een kleine hoofdomtrek en twee van hen ontwikkelden naarmate ze ouder werden problemen met coördinatie, fijne motoriek, hyperactiviteit en agressie. Alle drie bleken ze ook significant verhoogde HbF-waarden te hebben.
Omdat autisme en ontwikkelingsachterstand in verband kunnen worden gebracht met een verhoogd risico op andere neurologische ontwikkelingsstoornissen, keek het onderzoeksteam ook naar genetische gegevens van een recent onderzoek naar schizofrenie. Ze vonden een relatief hoog aantal gevallen met genetische veranderingen in de regio van het BCL11A-gen. Hoewel het verstoren van het BCL11A-gen nuttig kan zijn bij het verhogen van de HbF-niveaus, levert dit onderzoek bewijs dat veranderingen in dit gen ook bijdragen aan neurologische ontwikkelingsstoornissen zoals autisme, ontwikkelingsachterstand, aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit en schizofrenie. Voorzichtigheid is geboden bij het targeten van dit gen als mogelijke therapie voor mensen met hemoglobine stoornissen.